Verhaal van...Anneke


 De notenboom op de kleuterschool.

 Een van de eerste herinneringen die ik heb is die van de kleuterschool. Het was een nonnenkleuterschool van de Petruskerk en ik heb de geur van de boenwas waar de gangen mee gedaan werden nog in m'n neus. Wat we zo de hele dag gedaan hebben weet ik niet meer zo precies maar aan een van de pauzes kan ik me nog goed herinneren.
Op de speelplaats stonden 2 grote notenbomen en ze hingen vol met noten. Ons werd gezegd dat we de noten die vielen moesten oprapen en in een grote mand moesten gooien. Dat deed ik ook braaf, alleen vond ik tussendoor, dat ik er twee mee naar huis moest nemen voor ons mam. Ik had zo'n leren omhangtasje om mijn nek, en ik deed ze erin. Op dat moment voelde ik een harde hand op mijn schouder en een boze stem zei dat ik gestolen had.
Na de pauze in de klas moest ik naar voren komen en de zuster vertelde aan alle meisjes dat ik gestolen had.
Begrepen heb ik dat toen niet en een straf heb ik ook gekregen.
In ieder geval heb ik het nooit meer vergeten!


 Onder de tafel.

Het moet zo in de laatste maanden van de oorlog zijn geweest. Ik ben in '42 geboren en omdat ik me er net aan kan herinneren, denk ik, dat het tegen Mei '45 liep. Er zou gebombardeerd worden en ons Pap en Mam hebben in vliegende vaart de huiskamertafel onder de klok aan de binnenmuur geschoven. We moesten er allemaal onder gaan zitten en we konden de angst voelen. Wij of liever, ik, kon eigenlijk niet begrijpen wat er aan de hand was. Ik weet niet waarom maar er werd niet gebombardeerd en we zijn er goed vanaf gekomen.

 


 Geboorte Toon.

Op de vroege morgen van 24 Augustus 1946 ben ik als 4-jarige wakker geworden. Waarom weet ik niet maar het was veel vroeger als anders. Ik ben heel stil de trap naar beneden gegaan en heb zachtjes de huiskamerdeur open gemaakt. Ik hoorde stemmen die bijna fluisterden.
Daar ging de schuifdeur van de voorkamer open en ik werd ontdekt. Een lieve stem zei dat ik dichterbij mocht komen en daar zag ik het kleine bedje met een baby erin.
Dan zag ik ook ons mam met een gelukkige lach op haar gezicht liggen en ik mocht "ons Toontje" even vasthouden.
De verloskundige had 2 stoelen aan het bed van ons mam gezet. Zo kon ik dicht bij haar zijn en tegelijkertijd ons Toontje vasthouden.
Ik voelde me echt heel blij ook al wist ik niet beter of de ooievaar was in de nacht gekomen. Heel trots was ik omdat ik alleen daar mocht zitten en ik niet moest delen met de andere kinderen.
 

   

 Anna's  baby.

 Of we nog klein waren of ook al groter, bij Anna Lodewijks hadden we altijd "open deur".
Er waren een hoop kinderen van hunzelf en dikwijls waren er ook een paar van ons.
Op een hete zomerdag zaten we er achter op de plaats en er was weer een baby aangekomen. Anna vroeg of ik hem even vast wilde houden en ik vond het prachtig. Ik stond en schommelde de baby ( ik weet niet meer precies wie het was, hoewel ik vermoed dat het Frans was ) in mijn, toegegeven, nog dunne armen. Waarschijnlijk hield Anna me in de gaten en dat was maar goed ook.
Op een bepaald moment vloog er een wesp op me af en landde midden in mijn gezicht. Van louter schrik liet ik de baby vallen en ik hoorde hem in mijn gedachten al plonsen op de grond. Maar Anna's helpende handen vingen hem op en ze maakte er ook nog een grapje over.
Zo zien we maar weer, veel baby's betekend veel ervaring en die had Anna gelukkig!!!


   Buiten spelen

De Eckartseweg was een heerlijke plaats om te spelen. Voor de deur deden we "britsen" en ook pintollen. Buddebos was een geweldige plaats om verstoppertje te spelen en hutten te bouwen.
Achter onze huizen was een breed pad en ik heb er met enthousiasme geknikkerd en gestuiterd. Het was meestal bijna donker als ik naar binnen moest komen en ik had vuurrode wangen van de kou. Maar ik was dolgelukkig als m'n zakje met stuiters weer goed gevuld was en vergat dan vlug dat ik het de vorige dag bijna helemaal verspeeld had. Voor op straat kwamen er vaak de mannen van het St. Jozefdal ( tegenwoordig Eckartdal ) voorbij. Ze zagen er wel vreemd uit want ze waren allemaal geestelijk gehandicapt, maar de broeders die ze begeleiden vertelden ons altijd dat we geen schrik hoefden te hebben.
Tot op een dag de hele groep al voorbij was en er nog een man achteraan huppelde. Ik ging opzij om hem door te laten, en toen siste hij me toe: "ik steek oe dalijk me een mes dur oe hart"!
Dat heb ik nooit meer vergeten en ik geloof dat ik de rest van de dag een beetje witjes in mijn gezicht was.
Aan de andere kant van de pad woonde fam. van 't Hardt. Opa en oma en ik geloof dat het nog een broer was die er ook woonde.
Hij liep op een dag met grote passen de pad naar de bimt op en praatte hardop in zichzelf. Het was een hele consternatie en iedereen stond hem met open mond na te kijken
Na 'n tijdje vergaten we het en speelden gewoon verder. Ik was weer bij mijn geliefde knikkeren en stuiteren en bemerkte eerst niet dat hij er weer net zo vlug en afschrikwekkend aan kwam lopen.
Toen hij vlakbij me was riep hij me toe: "ik steek oe af, met 'n mes in oe hart".
Dat was de tweede keer dat ik gedreigd werd op dezelfde manier afgemaakt te worden en de schrik zat diep. Het heeft een tijdje geduurd voor ik weer zonder angst buiten durfde te spelen.
Later hoorden wij dat hij aanvallen had en wij eigenlijk geen schrik hoefden te hebben.
De bimt was helemaal ons "terrein'! In de zomer op de weg er naar toe, tussen de korenvelden verstoppertje spelen en het koren was dan nog niet gemaaid, zodat wij kleiner waren als het koren. Zo zag je van de pad uit niks ervan dat wij erdoor liepen en het was spannend en ook een beetje beangstigend.
Er waren veel braambessenstruiken en we hoefden niet veel moeite te doen die grote zwarte te plukken. De weilanden  waren met schrikdraad voor de koeien afgemaakt en op een dag ben ik met een pannetje naar de bimt om te plukken.
Ik schrok weer eens een keer van een wesp die zich waarschijnlijk door mij gestoord voelde. Zonder na te denken zette ik het pannetje op de schrikdraad en kreeg een gevoelige stoot door m'n arm. Het zal wel niet zo gevaarlijk zijn geweest maar de lust om bramen te plukken was wel voorbij!!!. In de winter was er vaak ijs en hoewel ik geen schaatsen had, wilde ik dolgraag leren hoe je moest schaatsen. Ik heb ze, geloof ik, van onze Jan mogen lenen en vond het prachtig, er welleswaar wankelend, op te staan.
Ver ben ik niet gekomen want het was gladder als ik gedacht had. Bij de eerste poging sloeg ik achterover op het ijs. M'n kop was het eerste beneden zodat hij blijkbaar het meeste had geleden. Van horen zeggen was ik ongeveer een half uur "buiten westen", zoals het vroeger genoemd werd. Toen ons mam aangelopen kwam was ik net weer bij.
Voor die dag had ik genoeg en mocht ik ook niet meer naar buiten. Maar het heeft me er niet vanaf gehouden het later nog 'n keer te proberen en het eindigde in een fiasco. Weer viel ik flauw en vanaf dat moment had ik genoeg van het schaatsen en heb het nooit meer geleerd!!! Maar aan de bimt heb ik altijd goede herinneringen overgehouden. Het zwemmen was ook niet zo mijn ding. Ik had behoorlijk schrik van water en we hadden op school zwemles!
De eerste keren liet de badmeester het nog gebeuren dat ik me niet lekker voelde of ik m'n knieën open was gevallen. Ik vond altijd wel iets zodat ik niet in het water hoefde. En als ik erin was bleef ik altijd staan en ging het water niet dieper als m'n taille.
Tot op een dag dat de badmeester er genoeg van had. Hij trok zijn korte broek uit en kwam in z'n zwembroek door het water op me toegelopen. Zonder iets te zeggen legde hij zijn hand in mijn nek en duwde mijn kop onder water tussen zijn knieën. Het duurde een gevoelde oneindigheid voor hij me losliet. Ik dacht dat ik zou stikken toen ik weer boven kwam.
Hij grijnsde me aan en vroeg of het genoeg was geweest. Ik had mijn lesje geleerd maar de schrik voor het water heb ik later eerst verloren.  


 Zus en ik.

Veel herinneringen heb ik aan Zus ( Francien ) van Loon. Ik hoop dat ze het niet erg vind als ik verder Zus schrijf, want zo ken ik haar van vroeger en Francien is voor mij een beetje vreemd.
Terugdenken doe ik met veel plezier aan haar want ze zat vol met rotstreken en we hebben ontzettend veel samen gelachen. Zo gelachen dat ik vaak een natte broek had en vlug naar huis moest. We waren "vriendin" samen en mochten van Tante Cor en ons pap en mam in het weekend 's avonds af en toe naar Korting op de Broekseweg en in de Pastoriestraat een "frietje" gaan eten.
Het was dan al vroeg donker en wij "sneukelden" ons builtje patat onderweg op.
En dan begon het feest voor Zus. Ze was veel vlugger als ik en begon voor ik het door had met "belleke trekken" en liep dan als een haas weg en verstopte zich ergens in een portaaltje. Ik was altijd de domme, want de mensen die open maakten, zagen mij alleen maar weglopen. Er werd gemopperd en gevloekt en Zus had het grootste plezier.
Natuurlijk kwamen we altijd te laat thuis want we gingen meestal 2 keer naar Korting om nog een ijsje te halen. De terugweg ging ongeveer hetzelfde en het meeste genoot ze als ik een natte broek van het lachen had. Ook als we alleen thuis waren bij tante Cor ( waar opa en oma Hurkmans dan waren weet ik niet meer ) was er heel wat te beleven.
De w.c. was achter buiten en ik was een schrikbox. Als het dan helemaal donker was en ik weer eens dringend moest, had Zus de grootste lol. Ik zat goed en wel, dan riep Zus: "kom vlug, inbrekers!!".
Het was te begrijpen dat het grootste deel van de plas in m'n broek belande, want ik vloog in vliegende vaart van de w.c. naar binnen.
En Zus maar lachen.
Een andere keer waren we weer alleen en omdat ik niet meer in het donker naar buiten durfde, hadden we een toen nog vaak gebruikte plaspot naar binnen gehaald. En ja, er kwam weer een gevaarlijk moment en ik vloog met de pot aan m'n ...... klevend overeind en wilde vluchten. Dat moet een prachtig gezicht zijn geweest want zelfs Zus had een natte broek van het lachen.
We hebben een fijne tijd gehad met elkaar en ik denk er nog graag aan terug....


Sinterklaas.

Al heel vroeg hadden we door dat de nacht van de 5e op de 6e december een bijzondere nacht was. Er gebeurden dan verbluffende dingen. De huiskamertafel stond, als we opkwamen, gedekt met onze wensen die we al heel lang van te voren hadden.
Zo stond mijn lievelingspop ( de enige die ik had en al maanden van te voren niet meer te vinden was ) helemaal opnieuw aangekleed op tafel.
Het was niet moeilijk mijn hoekje op tafel te vinden en ik had alleen maar ogen voor m'n pop. Een grote sinaasappel lag er nog bij en ik was dolgelukkig. Veel later hoorde ik dat tante Ciska het jasje, het broekje en de sokjes gebreid had.
In en kort na de oorlog was het voor ons pap en mam zeker niet makkelijk iets voor weinig geld te vinden. Maar we hebben het nooit gemerkt en we hingen ook aan speelgoed dat we al langer hadden.
Ons Greet en ik kregen ook vaak van tante Ciska nieuwe gebreide kleren. We waren dan de koning te rijk en ik kan me herinneren dat het eerste badpak ook gebreid was.
Ik droeg ook de truitjes en rokjes van ons Greet op als haar die te klein waren. Ons Greet droeg ze een beetje langer en ik "groeide" erin.


Watersnood.

In februari 1953 was er de watersnood. Op de radio hoorden we wat er in Zeeland was gebeurd en dat het water heel hoog stond. Er waren veel doden en het water zou nog meer stijgen. Koningin Juliana was naar het rampgebied gereisd om de mensen te troosten.
Ook in de rest van Nederland was het niet veel beter en overal was er hoogwater. Het stormde verschrikkelijk, maar we gingen op die zondag toch met ons pap naar de kerk. Toen we buiten kwamen sneed ons de wind bijna de adem af. We konden ons tegen de wind naar voren buigen en vielen toch niet om, zoveel kracht had die storm. Toen we een stukje verder waren vielen de eerste dakpannen van de daken. Wij vonden het als kinderen prachtig maar ons pap had toch veel angst om ons.
Daarom gingen we midden op straat lopen en zagen dat de stoepen van de hele straat vol dakpannen lagen. Het ging allemaal goed, maar achteraf gezien, vond ik wel dat we één keer de kerkgang achterwege hadden kunnen laten.
In Zeeland werd er later een museum gebouwd, Neeltje Jans, en ik heb alles met veel belangstelling bekeken. Het was of alles weer terugkwam in mijn gedachten.


"Ome Leenhouwers"

Toen Zus van Loon en ik samen bevriend waren zijn we heel vaak naar de buren van tante Cor geweest.
Het waren "Ome" en "vrouw" Leenhouwers en ik vond het prachtig achter in de zadelmakerij te zijn.
Het rook er naar leer en naar bepaalde vetten waar de zadels mee ingewreven werden.
Ome Leenhouwers zat dan meestal op een soort tractorstoeltje en had het zadel waar hij aan werkte voor zich op zijn knieën. Hij doorstak het leer met zo'n soort schroevendraaier, en naaide dan met een hele dikke naald en dik garen, het zadel.
Hij was voor ons een lieve man en hij had altijd interesse voor ons. Als wij binnen kwamen begroette hij mij altijd met "ha, daar is ons Anneke weer" en met Zus maakte hij altijd een grapje.
We mochten altijd even op de zadels gaan zitten en ook alles bekijken. Het was er altijd opgeruimd en zuiver en ik denk er met plezier aan terug.

( de foto, rechtsonder, is iets later genomen, toen was er Ben Ballegooien met zijn cafetaria in gevestigd, voorheen was dit zadelmakerij Leenhouwers.)

Klik op een foto om te vergroten

 


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.