Verhaal van ...Frans
Hoe het begon.
Een tijd geleden heb ik bij onze Toon het idee geopperd om de website meer interactief te maken.
Hij had daar wel oren naar maar vroeg meteen of ik dan ook een idee had over hoe dat zou moeten.
Nou, dat idee had ik wel. Door mijn suikerziekte ben ik geabonneerd op het blad "diabetes" en daar staat elke maand een estafette verhaal in van een patiënt die dan verhaalt hoe hij of zij met de ziekte omgaat. De schrijver geeft elke maand het stokje door aan iemand anders en op die manier komt er een veelheid aan verhalen tot stand. En dat gaat dan lang niet altijd alleen over suikerziekte maar ook andere ervaringen van de schrijver worden aan het papier toevertrouwd.
Ziedaar, hier had ik de basis voor mijn idee, of mag ik nu niet meer van mijn idee spreken?
Maar goed, het idee stond onze Toon wel aan en hij vroeg dus meteen aan mij om de spits af te bijten. Dat wou ik graag doen want ik had al een spetterend idee over een goed verhaal. We zouden immers binnenkort naar Brazilië gaan en daar kon ik dan mooi een verhaal over schrijven inclusief met wat foto's aangekleed. Helaas, de gedachte over waar de verhalen over mogen gaan bleken dus wel erg ver uit elkaar te liggen. En nu de aankondiging op de website van een verhalen pagina een feit is, ben ik dus met mijn neus keihard op de feiten gedrukt. Alleen ben ik het daar achteraf ook wel mee eens. Blijf ik alleen achter met de kater van een mooi verhaal te hebben en het niet kwijt te kunnen. Bovendien moet ik ook nog eens zeer diep in mijn geheugen gaan graven om mijn belofte om de spits af te bijten gestand te doen. Maar goed, we gaan wat proberen en zien wel hoever we komen.....alhoewel.............vannacht lag ik hierover na te denken en kwam ik toch weer op andere gedachten. Wij, dat zijn dus Ria en ik, zijn sinds november vorig jaar ook oma en opa en dus kan ik met een gerust hart schrijven over onze belevenissen in het Amazonegebied in Brazilië. Want dat is dan ook een verhaal van een opa en oma, niet toch!!!!!!!!!
Ons geheugen.
Als ik zo voor het eerst weer terug kijk in de tijd blijkt dat ik me niet meer zo veel van vroeger weet te herinneren. Maar ben je in je gedachten terug in die tijd, dan komt er steeds meer naar boven borrelen.
Enkele jaren terug ( toen ik nog werkte ) was ik bij inkoop van de Philips Machinefabrieken in Acht.
Mijn gesprekspartner en ik hadden een goed zakelijk gesprek en na afloop vroeg hij waar ik vandaan kwam en of ik misschien de JNO had gedaan want ik kwam hem zo bekend voor. Ik vertelde dat ik inderdaad de JNO had doorlopen en vroeger op de Eckartseweg had gewoond.
Nou, dat was midden in de roos. Hij had natuurlijk ook de JNO gedaan en woonde vroeger aan het begin van de Broekseweg ( vanaf het station gezien ) . We begonnen over vroeger te praten, van voor de tijd dat het spoor hoog was. Hoe langer we met elkaar in gesprek waren hoe meer herinneringen naar boven kwamen borrelen. Een woord was soms al voldoende om weer meer herinneringen omhoog te halen en kon de ander weer aanvullen met details die hij weer wist. En voor onze ogen speelde zich als het ware een film over vroeger af.
Wat ik hiermee wil zeggen is, dat als we onze herinneringen van vroeger, die zeker niet volledig zullen zijn, bij elkaar vegen door er over te praten of te schrijven, er weer een redelijk goed beeld ontstaat van hoe het toen was. Ik vind dat wel leuk, want al heb ik wel bepaalde herinneringen over vroeger, er zijn ontzettend veel leemtes en het zou fijn zijn als die worden opgevuld.
Ik hoop dat jullie er ook zo over denken. Dan ga ik de aftrap geven door mijn vroege herinneringen die ik nu nog kan oproepen op papier te zetten en hoop dan dat jullie dan daar aanvullingen op geven en op gaan voortborduren.
Verhalen over vroeger.
De Eckartseweg.
Ik begin met het huis waar we zijn opgegroeid,
Eckartseweg 47H, een huis waar ik zeker altijd met plezier heb gewoond. Ook al was het in vergelijking met de tegenwoordige woningen een zeer eenvoudig huisje. Midden in een rij van acht huizen, zonder centrale verwarming, zonder badkamer, zonder 2e toilet en geen heet water uit de keukenkraan, en ga zo maar door. En waar in de winter als het vroor, net zoals op dit moment dat ik dit schrijf, de ruiten dicht zaten met ijsbloemen.
Wat overigens wel altijd een spectaculair beeld opleverde.
Uit mijn vroege herinneringen weet ik nog dat als het dan zo koud was dat er ijsbloemen op de ruiten ontstonden ons pap s'avonds door het huis dwaalde om alle kieren en gaten dicht te maken. En als we naar bed moesten werd er een extra deken over ons heen gelegd, een zogenaamde doorgestikte deken, rood aan de ene kant en groen aan de andere kant.
En dan nog lagen we soms te rillen in bed. Dan werden er nog jassen over ons heen gelegd zodat we uiteindelijk wel warm moesten worden door alles wat er op ons lag.
Ons, is in dit geval onze Toon en ik want wij lagen samen in een tweepersoonsbed en onze Jan had dan een eigen bed op dezelfde kamer. Dikwijls kwam ons Anneke dan nog het avondgebed met ons bidden.
Tegen de muur zaten een paar prenten van engelen, ik geloof die van engel Gabriël en een van de engel Michiel. Die engelen stonden afgebeeld met grote vleugels op de rug en dan vroeg ik mijn zusje waarom dat was. Steevast kreeg ik het antwoord dat de engelen over de hele aarde konden vliegen om de mensen te helpen. Mijn vraag was dan weer of ik later ook vleugels kreeg. Dat dit beeld zo bij me is blijven hangen komt door het beeld dat ik heb van mijn zusje die samen met ons het avondgebed zegde en de weinige verlichting op onze slaapkamer. Onze pap was een echte doe het zelver en had een fietslampje op de kamer aangebracht en via een transformator aangesloten. Zo was er licht zonder dat het veel energie koste. ( Ja, zo vooruitstrevend was onze pa toen al, of was het om te besparen? ) Dat kleine lampje gaf op de kamer net voldoende licht om wat te kunnen zien en maakte dat het beeld van ons Anneke en de prenten op de muur een bepaalde sfeer uitstraalde. Soms wat vriendelijk, soms devoot maar dikwijls ook wat angstaanjagend. En ons Anneke maakte dat dan weer goed door er een kort verhaaltje bij te vertellen met natuurlijk altijd weer een goede afloop.
Gaslantaarn.
Niet alleen het huis zal altijd in mijn herinnering blijven, ook de straat waar we woonden roept veel herinneringen op. Vooral de eerste jaren toen de straatverlichting nog uit gaslampen bestond. Die hadden toch een heel andere sfeer dan de verlichting van tegenwoordig. Er brandde altijd een klein blauw waakvlammetje en als het tijd was ( er zat een klok in ) dan werd de lamp ontstoken en werd er een kousje in de lamp verhit wat dan weer ging gloeien en zo werd het weer licht in het duister.
En als zo'n kousje stuk ging dan kwam er een man van de gemeente op een fiets met een kleine trap en werd het kousje vervangen. In de winter gaven die lampen een heel sfeervol licht op de straat. Zeker als het koud was en hard sneeuwde.
Strenge winters.
Ik herinner me een winter dat er zoveel sneeuw was gevallen dat de sneeuw zeker een halve meter hoog lag. Nou ja, ik denk nu dat het een halve meter was, kan natuurlijk altijd een paar centimeter meer of minder zijn geweest. Maar het was wel heel apart, zo veel sneeuw er viel.
Normaal moesten we s'avonds na het eten binnenblijven maar die avond mochten we naar buiten om te gaan spelen. De hele buurt ( de kinderen natuurlijk ) was buiten aan het spelen.
Glijbanen maken, slibberen zoals we dat toen noemden. En natuurlijk grote sneeuwpoppen en echte sneeuwbal gevechten.
De volgende dag kwam er een vrachtwagen van de gemeente door de straat rijden met daarop twee mannen die al staande in de open bak met een schop zand of zout op de weg strooiden. Volgens mij hielp het niet echt veel, maar ja, veel verkeer was er toen ook nog niet. Want elke auto die in die tijd door de straat reed was een bezienswaardigheid. Trouwens al lag er geen sneeuw er was altijd wel iets spectaculairs te zien. Al was het maar ons mam die midden in de winter de was naar binnen haalde. Ons huis aan de Eckartseweg had een diepe achtertuin, wel zo'n 80 meter lang. Onze pap had over de volle lengte van die tuin een drooglijn voor de was gemaakt. En omdat in die tijd de wasmachine nog moest worden uitgevonden en een wasdroger of centrifuge al helemaal niet bestonden werd dus massaal op maandag de was gedaan.
De fotograaf van de foto's links is Victor van der Putten.
Eerst koken, dan spoelen en eventueel bleken en stijven en dan met de hand uitwringen. Daarna de nog steeds bijna druipnatte was ophangen aan de waslijn. Ook in de winter. En met een temperatuur dik onder nul werd die was zo stijf als een plank. En als mam dan die was naar binnen haalde was het een komisch gezicht om die stijf bevroren was zo naar binnen te zien gaan.
Je moet je voorstellen dat in de huizen van toen er slechts één verwarmde kamer was en dat de meeste andere vertrekken in het huis door alle kieren en gaten bijna net zo koud waren als buiten.
Je begrijpt dan wel dat al die stijve was in de woonkamer over allerlei hulpmiddelen werd uitgehangen zodat er voor ons bijna geen plaats meer over bleef. Bovendien kwam door die langzaam ontdooiende was er een speciale geur in huis te hangen. Het zal wel daarom zijn geweest dat we op maandag altijd zuurkool met verse worst aten.
Kerstmis en de nachtmis.
Die sneeuw in de winter, en dat waren toen toch echte winters, doet me ook nog aan iets anders denken. Het was de avond voor Kerstmis. Het had flink gesneeuwd en de bakker ( ja die, Sjefke Koolen, uit Nederwetten ) die de bestelling voor kerst moest bezorgen was nog steeds niet geweest. Ons mam maakte zich grote zorgen dat hij ons was vergeten en ze vroeg zich af hoe ze nog aan brood kon komen. Telefoon hadden wij niet, volgens mij niemand in de buurt. En op de fiets door de sneeuw naar Nederwetten ploeteren was geen vrolijk vooruitzicht, dus maar wachten. Maar uiteindelijk, laat op de avond kwam hij dan toch. Door de vele sneeuw en gladheid was de bezorger ver achter geraakt met het rondbrengen van de bestellingen. Nu dat probleem was opgelost kwam de vraag wie gaat er na de nachtmis? Ja, die nachtmis was dus in de nacht, en wel om 04.00 uur, en zoals het hoort een mis met drie heren. Nou het werd al snel duidelijk, ons mam had geen zin om midden in de nacht door de sneeuw te banjeren. Dus ons pap zou naar de nachtmis gaan om 04.00 uur en ik zou dan met hem meegaan. Ik werd midden in de nacht, zo rond drieën, uit bed gehaald en moest met onze pa mee naar de kerk. Ik had slaap, het was koud, er lag sneeuw en die mis duurde uren en uren. Er kwam gewoon geen eind aan. En toen uiteindelijk de mis was afgelopen zijn we weer door de sneeuw naar huis geploeterd. Ik kreeg toen een lekkere krentenboterham en ging lekker dicht bij de kachel zitten om wat slaap in te halen. Ja, en dan komt het. Mamaatje staat om half zeven op om naar de vroegmis van 07.00 uur te gaan en wat zegt ze..........Juist, Fransje, jongen, je bent nu toch op, ga jij maar fijn met mij mee naar de kerk. En dus was ik weer op weg naar de kerk, nu met ons mam. Nou ja, na afloop kregen we eindelijk ons kerstontbijt. Veel plezier beleefde ik daar ook niet aan want ik wou slapen.
Meestal zat ons pa dan dicht bij de kachel die hoog opgestookt werd in een gemakkelijke leunstoel lekker achterover te slapen. De schuifdeuren naar de voorkamer waren dicht om de kou zoveel mogelijk weg te houden. Dicht bij de kachel (ik moet eigenlijk haard zeggen ) was het dan lekker heet, maar de rest van de kamer had wel wat bijverwarming kunnen gebruiken. Maar helaas die was er niet. Wel werd dan dikwijls de kachel in de keuken aangemaakt, dat was zo'n kachel die tevens als fornuis diende, met grote kook -oppervlakten. Ja en dan werd het wel wat behaaglijker in huis. Rond het middaguur gingen we dan aan tafel voor het kerstdiner, ja ja minstens drie gangen, soep, aardappelen en pudding toe. Daarna was het dan de beurt aan meester G.B.J. Hilterman die via de radio, commentaar op de gebeurtenissen in de wereld gaf en waar ons pap altijd naar wou luisteren, dus stil zijn hoor. En halverwege het commentaar, vertrok papaatje naar het dromenland. En zo tegen de klok van half drie werden de jassen weer aangetrokken want we moesten dan zo nodig nog even naar het lof. Na het lof gingen we dan even bij oma en opa Hurkmans langs en bij tante Cor en ome Harrie en onze nichtjes die bij oma en opa woonde. Nou zo ging de eerste Kerstdag voorbij en de tweede was een herhaling alleen dan gingen we meestal in de middag naar de boerderij in Nederwetten, naar oma en opa Sanders. Daar was het natuurlijk ook feest met alle neven en nichten die op bezoek waren bij oma en opa. Dat feest was dan niet de drank en gebak die er niet waren maar het dollen met de neven en nichten door alle verborgen uithoeken van de boerderij. Ik genoot daar van. Maar daar in een latere episode meer over.
Schaatsplezier.
Ja, en als we het dan toch nog over de winter hebben, en we er nu zelf weer opnieuw midden inzitten, vroeger waren het echte winters. Ik kan me zelfs herinneren dat de dommel in de winter was overstroomd en er zelfs op de dommel ijs lag. Het was toen zo koud dat we van school ijsvrij kregen. Jawel, ijsvrij, dat we tegenwoordig niet meer kennen.
Mijn vrienden gingen dan schaatsen op allerlei plassen en sloten, maar ik had geen schaatsen, dus voor mij was het alleen maar kijken en een beetje slibberen op het ijs. Onze Jan had wel schaatsen, botjes geloof ik dat ze heette, van die Friese doorlopers die met een koord onder je schoenen moest vastbinden en die dan na een paar minuten al weer los zaten. Maar ja, die kreeg ik niet van onze Jan. Hij had ze in een zwart houten, met een groot hangslot afgesloten, kist zitten die op zolder stond. Toen we die week nog een keer opnieuw ijsvrij kregen en onze Jan zelf niet ging schaatsen heb ik toch nog eens goed naar die kist gekeken.
Dat slot was echt een probleem, degelijk en niet open te krijgen.
Maar..........de scharnieren aan de achterkant, dat was een ander verhaal. Hamertje, wat ik van pa had gekregen erbij ( ik begon toen al doe-het-zelf activiteiten te ontplooien ) en een dikke spijker en de scharnieren waren in no time los. En ik dus met de schaatsen naar de IJzeren Vrouw waar op dat moment volop geschaatst werd. Later die dag heb ik de schaatsen natuurlijk keurig terug gelegd en de kist weer goed gesloten maar op de een of andere manier heeft onze Jan toch gemerkt dat ik zijn schaatsen had gebruikt. Dus bonje s'avonds.
Karpendonkseplassen.
Die IJzeren Vrouw daar wil ik nog wel wat over kwijt, en dan meteen ook maar een uitstapje maken naar de zomers van toen want die mochten er ook wezen. De IJzeren Vrouw werd in die tijd door ons zo genoemd omdat die deel uitmaakt van een groep van plassen die bestond uit het zwembad de IJzeren Man ( dat vandaag de dag nog steeds bestaat ), de IJzeren Vrouw en IJzeren Kind zijn nu nog aanwezig maar dan onder de naam van:
Karpendonkseplassen.
Welnu, een zomer, het zal 1948 of 1949 zijn geweest, was weken lang zo heet dat de mussen bij wijze van spreken van het dak vielen. Nou was het geen optie om naar het zwembad te gaan ( de IJzeren Man dus ), want ik kon niet zwemmen, en we kregen ook geen geld voor de entree van de IJzeren Man. De kinderen uit de buurt waren allemaal weg, zwemmen of weet ik veel waar naar toe. Ik was dus alleen. Ons Anneke zei toen ineens tegen me dat ze ging zwemmen en dat ik mee mocht. We zijn toen, ik bij ons Anneke achter op de fiets gezeten, naar de IJzeren Vrouw gegaan waar we lekker hebben gebadderd. Het was heerlijk om daar zo samen met mijn zusje in dat grote water rond te spatten.
Natuurlijk waren er meer mensen en dat maakte het ook gezellig. Ik zal die dag dan ook nooit vergeten en blijft het beeld in gedachten steeds weer opnieuw zien. Trouwens die zomers waren toen dikwijls echt lang en heet. En het kon dan ook vreselijk onweren. De ene bliksemstraal na de andere en keiharde knallen. Voor dat het weer eens vreselijk te keer ging bewaarde ons mam altijd een flesje met wijwater. Dan ging ons pap of mam met een palmtak en wijwater het huis door om alles te zegenen. En als het dan echt te erg werd, en iedereen met bleke neuzen zat te kijken dan dirigeerde ons pap ons allemaal naar de kelder waar we het einde van het onweer moesten afwachten.
Die kelder, dat was niet echt een kelder maar een ruimte onder de trap naar boven die enigszins was uitgediept. Met een paar treetjes ging je naar beneden en dan stond je onder de trap. Nou daar moesten we dan wachten en bidden tot het onweer was afgelopen.
Of het zegenen van het huis echt iets heeft uitgehaald weet ik niet. Feit is dat er nooit bliksem in ons huis is ingeslagen.
Fotograaf Henny de Groot
Reactie plaatsen
Reacties